Dit huis loopt aan de achterzijde achter het pand Orthenstraat 9 door. In de cijnsboeken is sprake van de helft van een 20½ voet breed perceel. De grens hiervan ligt halverwege het perceel. Het linker kavel was eveneens 20½ voet breed. Het ziet ernaar uit dat er ter plekke van de huidige drie percelen eerst twee even brede percelen waren, die later herverdeeld zijn. In 1520 wordt als cijnsplichtige van de rechter helft van het 20½ voet brede perceel de spelmaker Gerard Pauli vermeld, die voor Hendrik Lambertsz betaalde. Bij het pand en/of het hiervoor vermelde rechter buurpand staat de kleermaker Jan Artsz genoemd. Deze vermelding duidt er mogelijk op dat beide panden dan al in elkaar vervlochten zijn. Op het achtererf stond een afzonderlijk achterhuis, 'De Groene Schaar' genaamd, dat vanuit het Tweede Straatje van Best bereikbaar was. Aangezien het pand in 1933 geheel vernieuwd is, is de oude situatie niet duidelijk. Uit de huidige kelder valt af te leiden dat het voorste gedeelte van het huis vroeger ook was onderkelderd. De kelder liep niet tot de huidige achtergevel door. Er is nu nog een dwarsmuur in de kelder aanwezig, die als fundering voor de voormalige brandmuur tussen een voor- en achterhuis gediend kan hebben. Mogelijk bezat het huis tot 1933 nog een 17de-eeuwse trapgevel en kapconstructie. | 149 |
Hendriks-Camps137. "De Roôroos". In den gevel, onder een gebeitelde roos, leest men:'T HVYS OS GOD BEQVÆ(M) DIE ROO ROES IS SYN NAAM. Het achterhuis in 't Straatje van Best uitkomend heet "* De groene Scheer". | 27 |
1865 | J.C. Camps (mr. smid) |
1875 | J.C. Camps (smid) |
1881 | J.C. Camps (mr. smid) |
1908 | A.M. Camps - R. Hendriks-Camps (smid) |
1910 | A.M. Camps - R. Hendriks-Camps (smid) |
1928 | C.B. Bröcking |
1943 | L.J. Jordens (brood- en banketbakker) |